U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Ontneming. Voordeel dat is verkregen 'uit andere strafbare feiten' wordt ook ontnomen, omdat de modus operandi in die zaken overeenkomt met het handelen van verdachte in de onderhavige strafzaak. Te ontnemen bedrag wordt vastgesteld op 32.333 euro.

Uitspraak



RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/669179-14 (ontnemingsvordering)

Datum uitspraak: 11 april 2017

Tegenspraak

VONNIS

Vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam, op vordering van de officier van justitie als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak, behorende bij de strafzaak met parketnummer 13/669179-14, tegen:

[veroordeelde], hierna te noemen [veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,

ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres

[BRP-adres] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van de vordering van de officier van justitie van 11 juli 2016, de conclusie van antwoord van 2 september 2016, de conclusie van repliek van 3 november 2016, de conclusie van dupliek van 5 december 2016 en het onderzoek op de terechtzitting van 28 maart 2017.

2 De vordering

De vordering van de officier van justitie van 11 juli 2016 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat, en het aan [veroordeelde] opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van dat voordeel, voorlopig geschat op € 115.000,-.

De officier van justitie heeft bij conclusie van repliek van 3 november 2016 haar vordering gewijzigd in die zin dat zij het te ontnemen bedrag stelt op € 103.333,-. Dit bedrag bestaat uit een geschat voordeel van € 7.333,- voor de Audi A3, € 73.000,- voor de Range Rover en € 23.000,- voor de Volkswagen Touareg.

Ter terechtzitting van 28 maart 2017 heeft de officier van justitie in haar requisitoir de bij conclusie van repliek gewijzigde vordering gehandhaafd.

Gezien de stukken waarop de vordering berust en waarnaar deze vordering verwijst, verstaat de rechtbank de vordering aldus dat deze betreft het eerste feit (meer subsidiair) waarvoor [veroordeelde] in onderliggende strafzaak is veroordeeld, alsmede de feiten soortgelijk aan het feit waarvoor [veroordeelde] in de onderliggende strafzaak is veroordeeld en waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door hem zijn begaan.

3 Grondslag van de vordering

[veroordeelde] is bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2015 onder meer (voor zover van belang voor de ontnemingsvordering) ter zake van het volgende strafbare feit veroordeeld.

Feit 1 meer subsidiair:

medeplegen van opzetheling, meermalen gepleegd.

4 Het wederrechtelijk verkregen voordeel

4.1

Inleiding

4.1.1 ‘

Het feit waarvoor veroordeeld’

De ontnemingsvordering van de officier van justitie is onder meer gebaseerd op het feit waarvoor [veroordeelde] in de onderliggende strafzaak is veroordeeld, namelijk het medeplegen van heling van de personenauto van het merk Audi A3 met kenteken [kenteken 1] . De rechtbank is van oordeel dat [veroordeelde] uit dit feit ook wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. De rechtbank ontleent dit oordeel aan:

het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 januari 2015 (met de daarin uitgewerkte bewijsmiddelen) en

een geschrift, te weten een rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel [veroordeelde] met nummer 2014119414 van 19 februari 2016.

4.1.2 ‘

Andere strafbare feiten’

Daarnaast is de vordering gebaseerd op feiten soortgelijk aan het feit waarvoor [veroordeelde] in de onderliggende strafzaak is veroordeeld, welke feiten zien op de personenauto’s van de merken Range Rover Sport, met kenteken [kenteken 2] , en Volkswagen Touareg 7P, met kenteken [kenteken 3] .

Ingevolge art. 36e, tweede lid, Sr kan voordeel worden ontnomen dat is verkregen uit ‘andere strafbare feiten’ indien er voldoende aanwijzingen bestaan dat de veroordeelde deze feiten heeft begaan. Dat oordeel behoeft niet slechts te worden ontleend aan dan wel te berusten op de inhoud van wettige bewijsmiddelen (vgl. HR 26 maart 2002, LJN AD7805, NJ 2002/545). De wetgever heeft een ruime regeling voor ogen gehad die het in het bijzonder mogelijk maakt het wederrechtelijk verkregen voordeel te ontnemen van feiten die onderdeel uitmaken van een complex van ‘systematische en min of meer georganiseerde wetschendingen’.

De rechtbank is van oordeel dat voldoende aanwijzingen bestaan dat de Range Rover en de Volkswagen Touareg op dezelfde wijze als de Audi A3 zijn gehuurd, verduisterd, verkocht en verscheept naar het buitenland, dat [veroordeelde] in dat proces betrokken is geweest en dat hij daaruit ook voordeel heeft verkregen. De rechtbank baseert dat oordeel op:

3. een proces-verbaal van bevindingen iPhone 4s met nummer 2014119414 van 24 september 2014, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (bijlage 2 bij het rapport van 19 februari 2016) en

4. een proces-verbaal van bevindingen aanvulling iPhone [veroordeelde] VW Touareg met nummer 2014119414 van 2 maart 2015, opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] (bijlage 3 bij het rapport van 19 februari 2016).

Uit deze processen-verbaal volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de modus operandi overeenkomt met het handelen van [veroordeelde] en medeverdachte(n) in de onderhavige strafzaken, namelijk het huren van een personenauto van aanzienlijke waarde om deze vervolgens te verkopen en te verschepen naar het buitenland.

4.2

Voordeel

De rechtbank is, zoals gezegd, van oordeel dat [veroordeelde] voordeel heeft verkregen uit voornoemde strafbare feiten. De rechtbank hanteert bij de waardering van de hoogte van dat voordeel, per auto, de volgende berekeningen.

4.2.1

Audi A3

Bij de schatting van het verkregen voordeel op € 22.000,- is de officier van justitie uitgegaan van het appgesprek tussen medeverdachte [medeverdachte] en [veroordeelde] waarin [medeverdachte] tegen [veroordeelde] zegt dat hij de Audi voor ‘22’ heeft weggedaan en waarop [veroordeelde] reageert met “Ow goeie!”.

De raadsman heeft betoogd dat met ‘22’ wordt bedoeld € 2.200,- en heeft aangevoerd dat gestolen auto’s niet meer geld opleveren omdat deze enkel van waarde kunnen zijn voor de onderdelen dan wel voor het omkatten van die auto’s.

De rechtbank is van oordeel dat het onaannemelijk is dat de Audi A3 slechts € 2.200,- zou hebben opgebracht en dat [veroordeelde] daar blij mee was. De auto was relatief nieuw op het moment van verkopen en had een lage kilometerstand, terwijl soortgelijke auto’s gemiddeld te koop stonden voor € 30.000,-. Uit het onderliggende dossier blijkt daarnaast dat verdachte en/of zijn mededader(s) gebruik maakten van valse documenten waaronder rijbewijzen, creditcards en kentekenbewijzen. Het ligt daarom voor de hand om aan te nemen dat de auto’s wel degelijk op de markt werden verkocht. Daarnaast moeten er ook kosten zijn gemaakt voor het bemachtigen en verschepen van de auto. De rechtbank vindt het daarom veel logischer dat met “22” een bedrag van € 22.000,- wordt bedoeld en schat het totale voordeel derhalve op € 22.000,-.

De rechtbank acht het aannemelijk dat ook [huurder auto] (die de auto heeft gehuurd) en [medeverdachte] voordeel hebben verkregen uit dit feit, zodat het redelijk is het geschatte voordeel te delen door drie. De rechtbank schat het voordeel daarom op € 22.000,- : 3 = € 7.333,-.

4.2.2

Range Rover

Bij de schatting van het verkregen voordeel van de Range Rover heeft de officier van justitie aansluiting gezocht bij de berekening van het voordeel van de Audi A3, waarbij het geschatte voordeel 73% bedraagt van de dagwaarde van de auto (namelijk € 22.000 van € 30.000,- is 73%). De officier van justitie heeft het voordeel derhalve geschat op 73% van € 100.000,- (de dagwaarde van de Range Rover) = € 73.000,-.

De raadsman heeft gesteld dat het hanteren van dit percentage (73%) willekeurig is, aangezien bij de berekening van het voordeel ten aanzien van de Volkswagen Touareg 27% van de dagwaarde is gehanteerd.

De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet duidelijk is geworden waarom bij het schatten van het verkregen voordeel ten aanzien van de Range Rover aansluiting is gezocht bij de schatting van het voordeel van de Audi A3 (73% van de dagwaarde) en niet bij de schatting van het voordeel van de Volkswagen Touareg (27% van de dagwaarde). De rechtbank gaat daarom uit van het voor [veroordeelde] gunstigste percentage.

De rechtbank schat het voordeel dan ook op 27% van € 100.000,- (de dagwaarde van de Range Rover) = € 27.000,-

De rechtbank acht het ook ten aanzien van deze auto, gelet op de door [veroordeelde] en medeverdachte(n) gehanteerde modus operandi, aannemelijk dat in ieder geval één ander voordeel heeft verkregen uit dit feit, zodat het redelijk is het geschatte voordeel te delen door twee. De rechtbank schat het voordeel daarom op € 27.000,- : 2 = € 13.500,-.

4.2.3

Volkswagen Touareg

Bij de schatting van het verkregen voordeel op € 23.000,- is de officier van justitie uitgegaan van het gesprek tussen [veroordeelde] en een ander waarin wordt gesproken over de Touareg en [veroordeelde] vervolgens zegt akkoord te gaan met ‘23’.

De raadsman heeft ook ten aanzien van de Volkswagen betoogd dat met ‘23’ wordt bedoeld € 2.300,- en heeft aangevoerd dat gestolen auto’s niet meer geld opleveren omdat deze enkel van waarde kunnen zijn voor de onderdelen dan wel voor het omkatten van die auto’s.

De rechtbank is van oordeel dat het volstrekt onaannemelijk is dat de Volkswagen Touareg slechts € 2.300,- zou hebben opgebracht. De auto was relatief nieuw op het moment van verkopen en had een lage kilometerstand, terwijl soortgelijke auto’s gemiddeld te koop stonden voor € 86.000,-. Uit het onderliggende dossier blijkt daarnaast dat verdachte en/of zijn mededader(s) gebruik maakten van valse documenten waaronder rijbewijzen, creditcards en kentekenbewijzen. Het ligt daarom voor de hand om aan te nemen dat de auto’s wel degelijk op de markt werden verkocht. Daarnaast moeten er ook kosten zijn gemaakt voor het bemachtigen en verschepen van de auto. De rechtbank schat het voordeel op € 23.000,-.

De rechtbank acht het ook ten aanzien van deze auto, gelet op de door [veroordeelde] en medeverdachte(n) gehanteerde modus operandi, aannemelijk dat in ieder geval één ander voordeel heeft verkregen uit dit feit, zodat het redelijk is het geschatte voordeel te delen door twee. De rechtbank schat het voordeel daarom op € 23.000,- : 2 = € 11.500,-.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde door middel van voornoemde strafbare feiten voordeel verkregen, dat de rechtbank in totaal waardeert op een bedrag van € 32.333,- (zegge: tweeëndertig duizend en driehonderd drieëndertig euro). Dit bedrag is zoals hiervoor overwogen als volgt opgebouwd:

€ 7.333,- voor de Audi A3;

€ 13.500,- voor de Range Rover;

€ 11.500,- voor de Volkswagen Touareg.

5 De verplichting tot betaling

5.1

Het standpunt van de raadsman

De raadsman heeft betoogd dat [veroordeelde] geen draagkracht heeft om aan de verplichting tot betaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel te voldoen.

5.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft betoogd dat de vraag of veroordeelde draagkrachtig is, pas aan de orde komt bij de executie van de ontneming.

5.3

Het oordeel van de rechtbank

De strekking van de maatregel van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is veroordeelde het profijt te ontnemen dat hij door misdrijf heeft verkregen. Gezien de wetsgeschiedenis, het stelsel der wet en de jurisprudentie wordt een dergelijke ontneming niet verhinderd door een gebrek aan financiële draagkracht aan de zijde van de veroordeelde, noch door het feit dat het verkregen voordeel reeds door de veroordeelde is verbruikt. Aangezien bovendien in deze niet aannemelijk is gemaakt dat de veroordeelde ook in de toekomst in het geheel geen draagkracht zal hebben is er geen aanleiding om het aan de Staat te betalen bedrag lager vast te stellen.

Gelet op het bovenstaande is toewijzing van de vordering op haar plaats. Indien te zijner tijd mocht komen vast te staan dat werkelijk geen middelen tot terugbetaling voorhanden zijn, kan [veroordeelde] de rechter om een (nadere) beslissing vragen op grond van artikel 577b van het Wetboek van Strafvordering.

De rechtbank bepaalt het te ontnemen bedrag op € 32.333,- (zegge: tweeëndertig duizend en driehonderd drieëndertig euro).

6 Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

7 Beslissing

Stelt vast als wederrechtelijk verkregen voordeel een bedrag van € 32.333,-.

Legt op aan [veroordeelde] de verplichting tot betaling van € 32.333,- (zegge: tweeëndertig duizend en driehonderd drieëndertig euro) aan de Staat.

Dit vonnis is gewezen door

mr. E. Dinjens, voorzitter,

mrs. G.P.C. Janssen en F.L. Bolkestein, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 april 2017.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature